De Casus. Laatst speelde ik als trainingsacteur de rol van vader van een meisje met een spierslapte. Het meisje, laten we zeggen Marlena, wordt daarvoor poli-klinisch behandeld bij een revalidatiecentrum. Marlena is vijf jaar oud. Ze is vrolijk, oefent prima mee tijdens fysiotherapie, en komt prima mee op school. Maar volgens moeder klaagt Marlena thuis vaak over pijn en vermoeidheid, en is ze onhandelbaar. Moeder is zwanger, ervaart het leven als zwaar en klaagt dat het haar allemaal teveel is en dat de hulpverlening haar te weinig helpt. Moeder heeft na lang aandringen een buggy toegezegd gekregen van een van de professionals in het team. Het team vindt eigenlijk dat dit niet had moeten gebeuren. Immers, hoe meer het meisje loopt, hoe beter dat is voor haar spieren. Mogelijkerwijs komt het meisje op termijn in een rolstoel als ze te weinig beweegt.
Het rollenspel. Ik speel de rol van vader. Het is zelden dat vader meekomt. Meestal komt oma mee. Ook bij de fysiotherapie is oma er vaak bij. Ter controle of er wel goed gewerkt wordt, meent het team. Een behandelaar die vaak met moeder werkt, speelt de rol van moeder met verve. De behandelend arts gaat het gesprek aan met vader en moeder. De opdracht die ze meekrijgt van de trainer: “Kom tot een afspraak met de ouders over het afbouwen van het gebruik van de buggy”. De arts praat als brugman. Ze legt uit dat de buggy is verkregen met de afspraak dat er zou worden nagedacht over afbouw. Ze wil een plan maken voor over een half jaar. Het lukt haar niet haar ongeduld en irritatie te verbergen (als dat al zou moeten).
Ik merk als vader dat ik er niets van snap. Ik zie mijn vrouw die klaagt en roept om hulp. Ze is blij met de buggy. Die heeft ze nog maar net. En nu moet er gesproken worden over afbouw. Voor over een half jaar. In mijn perceptie als vader is dat ver weg. Ook snap ik niet waarom mijn kind in een rolstoel komt als ze zo af en toe in een buggy zit.
Een systemische poging. De systemische benadering kent drie wetten: 1. Verbondenheid 2. Ordening 3. Balans tussen geven en nemen. Wat zich hier in eerste instantie opdringt, is een behandelteam dat naar eigen zeggen teveel heeft gegeven. Door een afspraak over het afbouwen van het gebruik van de buggy, wil ze in zekere zin terugdraaien dat de buggy er überhaupt is gekomen. Ook de ouders reageren vanuit een tekort. Ze voelen zich niet begrepen en snel tekort gedaan, maar uit de voorgeschiedenis (hier niet opgevoerd) blijkt dit een terugkerende ervaring.
Op gebied van de ordening zou je kunnen zeggen dat het behandelteam niet erkend wordt door de ouders als het gaat om hun expertise. Het is ouders duidelijk dat ze bij ‘de instanties’ moeten zijn om een en ander gedaan te krijgen, maar de expertise wordt niet erkend, eerder gewantrouwd (oma controleert de behandelaren). Het is duidelijk dat dit een dieper liggend probleem is, wat geadresseerd moet worden om überhaupt tot een afspraak te komen. Zo lang de ouders niet de professionaliteit van de behandelaren erkennen of daarnaar willen luisteren, blijven de ouders hun eigen plan trekken.
Andersom is de vraag in hoeverre het behandelteam de autonomie van de ouders erkent. De ouders zijn immers degenen die de zeggenschap over het kind hebben. Zou het team menen dat ouders op wettelijke gronden nalatig zijn in de zorg voor hun kind, dan komt de ordening anders te liggen.
Maar er is nog het eerste niveau, waar wellicht een sleutel kan liggen. Uit mijn gespeelde rol als vader, maak ik op dat de verbondenheid tussen ouders en het team te wensen over laat. Er is weinig vertrouwen. Vertrouwen kan groeien door naar elkaar te luisteren. Door je te verdiepen in de belevingswereld van de ander. Ook een gezamenlijke visie en/of een doel waar naar gewerkt wordt draagt bij aan verbondenheid. Mijn indruk is, dat hier wel e.e.a. te winnen valt. Ik zou benieuwd zijn wat er gebeurt als het team daar opnieuw de aandacht voor vraagt en hier tijd voor neemt.
Tot slot. Het team voelt zich gesteld voor de vraag: kunnen wij überhaupt verder met de behandeling van het Marlena? Ook was de vraag: wie behandelen wij, Marlena of haar ouders? Of is dat niet los te zien? Met andere woorden, wat is in het belang van het meisje? Bij het sluiten van de middag, was daar nog geen eensluidendheid over.